dinsdag 14 augustus 2012

Zijn naam is Abel


Het is zondag. Ik ben onderweg naar Kotingli. Enkele weken geleden ben ik door de gemeente in dit dorp uitgenodigd om vandaag te komen preken. Onderweg pik ik Simeon op, een lid van mijn eigen gemeente. Hij zal me helpen met het vertalen van de preek vanuit het Engels naar het Dagbani. We rijden Kotingli binnen over de zandweg die de stad met dit dorp verbindt. Het dorp bestaat uit een aantal compounds van hutjes. In het midden van het dorp staat een klein kerkje.

Als we om half tien het kapelletje binnenstappen, is er slechts een persoon aanwezig in het gebouwtje. Het is een van de ouderlingen en hij heet ons welkom in Kotinglli. Na een half uur komen er meer leden binnen. Peter, de caretaker, besluit dat we kunnen beginnen. Hij opent met een gebed en nodigt een van de vrouwen uit om de gemeente voor te gaan in het zingen van een aantal lokale liederen. Er wordt gedanst en geklapt. Als de drums invallen, komen er op de klanken van de muziek meer mensen hun huizen uit. Al snel zit de kerk vol.

Als het moment voor mijn preek is aangebroken, stel ik de gemeente eerst een vraag: “De schriftlezingen van vandaag gaan over ‘een God die voorziet’. Op welke manier heeft God voorzien in jouw leven?” Er komen een aantal getuigenissen; over eten, over werk op het land, over de gezondheid van kinderen.  Een van de meisjes die net prachtig gezongen hadden in het koor, komt ook naar voren. Zij vertelt dat God haar genezen heeft van een aanval van boze geesten. De caretaker bevestigt wat het meisje zegt. Vorige week zondag kon zij plots niet meer bewegen en had zij sterke angsten. De gemeente heeft de hele dag met haar gebeden.

Na de preek zingen we, er wordt een collecte opgehaald en er is tijd voor voorbede. Dan roept de caretaker een vrouw naar voren met een klein baby’tje in haar armen. Aan mij wordt gevraagd het kind in mijn armen te nemen en voor het jongetje te bidden. Hij is twee weken geleden geboren, de ‘naming ceremony’ is gedaan en nu is het jongetje voor het eerst in de kerk. “Zijn naam is Abel”, roept zijn vader vanaf de banken. Samen bidden we voor Abels gezondheid, zijn toekomst en zijn gezin.  We heten hem welkom in de gemeenschap die kerk heet.

De dienst is afgelopen en we schudden elkaars handen. Abels moeder komt me nog even bedanken. Dan zie ik Peter en Simeon samen praten en op mij af komen. “Als dank voor je preek wil de gemeente je deze zak met parelhoeneieren geven”, zegt Simeon. We nemen afscheid en stappen onze warme auto in. Al snel brengt de air conditioning verkoeling. Als ik Simeon thuis afzet, delen we de eieren. Morgenochtend een gekookt eitje bij het ontbijt. Lekker!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten