dinsdag 16 februari 2016

'Let us rise up and build'

In een eerder bericht schreef ik over de bouw van een muur rond het Presbyteriaans Trainingcentrum in Tamale. Dit bouwproject wordt uitgevoerd met steun van de classis Zierikzee. De voornaamste redenen voor de bouw van deze muur zijn: • Veiligheid voor bewoners en bezoekers van het Centrum • Privacy en een rustige omgeving voor studeren, retreats en conferenties • Verbeterde hygiene/sanitatie in het centrum • Beschermen van het land tegen ilegale ingebruikname door anderen. Inmiddels zijn de werkzaamheden bijna afgerond en zien we al bouwend langzaam verbeteringen ontstaan op het gebied van veiligheid, privacy en sanitatie. Onderstaande meditatie bij de bouw schreef ik voor de Ghanazondag in de classis Zierikzee op 1 november 2015.


20160210%20092722.jpg
Een gedeelte van de wegkant van de muur waaraan zich de ingang van het centrum bevindt. Wat nog rest is de afwerking.


‘And they said: “Let us rise up and build.” So they strengthened their hands for the good work.’ (Nehemia 2:18b; Revised Standard Version)
Voor een Bijbelgedeelte bij de bouw van een muur denk je al snel aan Nehemia. In Ghana is bovenstaande tekst de favoriete aanmoediging op posters of tijdens bijeenkomsten om fondsen te werven voor een bouwproject van de kerk. Een nieuw kerkgebouw, een huis voor de dominee, of in het geval van het Presbyteriaans Trainingscentrum in Tamale: een muur.
Iedereen heeft wel muurtjes nodig. Om privacy te waarborgen, om af te bakenen wat van jou is en wat van de ander, om aan te geven waar anderen wel of niet mogen komen. Nederland staat vol met hekwerken, heggen en schuttingen. In Ghana bouwt men stenen muurtjes rond huizen, scholen, en andere eigendommen. Houten schuttingen zouden in het warme, soms vochtige weer niet lang standhouden.
Nehemia herstelt de muur van Jeruzalem om de identiteit van zijn volk te herstellen. Om ze weer trots te laten zijn. En verder misschien wel om dezelfde redenen als eerder genoemd. Hij gaat voortvarend aan de slag. Iedereen helpt mee.
Ook op ons trainingscentrum doet iedereen mee. De fundering wordt gegraven door de mannen uit de buurt, het water gedragen door de vrouwen. Door de gemeenschap rond het centrum te betrekken bij de bouw van de muur wordt het project breed gedragen. Natuurlijk is er ook tegenstand. Bijna niet te voorkomen bij zulk soort projecten. Onze muur werd ’s nachts een paar keer omgeduwd, maar door de inzet (op z’n ‘Nehemiaans’) van een aantal nachtwakers waaide ook deze tegenstand over.
Op grotere schaal voelen we ons al snel ongemakkelijk bij muren en hekwerken, vaak bedoeld om groepen mensen buiten de deur te houden. Een muur om Mexicanen uit de Verenigde Staten te houden. Een muur zodat een Palestijn Israel niet zomaar in kan. Een hek om Hongarije om vluchtelingen tegen te houden. Het liefst een groot hek om heel Europa.
In hoofdstuk 5 van het boek Nehemia staat een opmerkelijk gedeelte. Het lijkt er niet op z’n plaats tussen alle bouwwerkzaamheden door. Een groep vrouwen komt bij Nehemia klagen over sociaal onrecht en onderdrukking in de samenleving. Armen lijken geen rechten te hebben en krijgen geen enkele steun van de leiders. Ze voelen zich vernederd en minderwaardig. Ze voegen er aan toe: “Het vlees van onze broeders is toch hetzelfde als ons vlees...onze kinderen hetzelfde als hun kinderen?” (vers 5a).
Dit intermezzo lijkt niets te maken te hebben met het bouwen van de muur van Jeruzalem, waar de rest van het boek Nehemia over gaat. Toch staat het er niet voor niets!
Juist als we bezig zijn met het opkomen voor onze privacy, het afbakenen van ons terrein, het optrekken van onze muurtjes en schuttingen, moeten we dit nooit vergeten: “het vlees van onze broeders (en zusters) is toch hetzelfde als ons vlees...”!
Nu we op het trainingscentrum bezig zijn met het bouwen van een muur om een veilige en rustige omgeving te creeren voor leren en bezinnen, herinnert dit ons aan onze missie als christelijk centrum om een licht te zijn in de gemeenschap waarin we ons bevinden. Om op te komen voor de zwakkeren in de samenleving en uit te reiken naar gebieden en mensen die ons werk het meest nodig hebben. Het bouwen van de muur verloopt niet zonder spanningen, maar het betrekken van de buurt bij het bouwproces, heeft ons als centrum dieper verankerd in de gemeenschap. Ook komen we bijvoorbeeld geregeld met studenten op bezoek bij de moskee om te ontdekken hoe onze directe buren hun geloof beleven en in de praktijk brengen. Het blijft een zoektocht naar een balans tussen opkomen voor jezelf en openstaan voor mensen om je heen. Zeker als kerk en christelijk centrum in een voornamelijk islamitische omgeving als die in Noord Ghana.
Van een afstand zien wij vanuit Ghana de problematiek rond de vele vluchtelingen die naar Europa komen, en naar Nederland. Af en toe komen de beelden langs op internationale nieuwsstations. Toch hebben veel Ghanezen geen idee van wat er op dit gebied in Europa gebeurt.
Er lijkt in de Nederlandse samenleving nu een sterke neiging te zijn om af te bakenen, te beschermen wat van ‘ons’ is. Begrijpelijk ook wel. Ieder mens heeft muurtjes nodig. Nehemia 5 laat ons er echter nadrukkelijk bij stil staan dat dit nooit een excuus mag zijn om onze ogen te sluiten voor nood en onrecht om ons heen. Want het vlees van onze Syrische broeders en zusters is toch hetzelfde als ons vlees? En zijn de vluchtelingkinderen niet hetzelfde als onze kinderen?
Nehemia was verontwaardigd, woedend zelfs, toen hij de klacht van de vrouwen had aangehoord.  Dit mocht niet langer zo doorgaan. Hij riep alle leiders op om op te komen voor een menswaardig bestaan voor iedereen.
Juist als we als individu, instituut of samenleving geneigd zijn muurtjes op te trekken, hebben we mensen nodig die net als de vrouwen uit Nehemia 5 opstaan en ons en onze leiders eraan herinneren dat we temidden van al het tumult altijd moeten blijven opkomen voor medemenselijkheid en gelijkwaardigheid om ons heen. En mensen die het voortouw nemen om deze waarden in de praktijk te waarborgen.
Al bouwend worden we er steeds aan herinnerd dat we geroepen zijn om ‘het zout van de aarde’ te zijn en ‘het licht in de wereld’.

maandag 26 oktober 2015

Buren op gepaste afstand

De inwoners van Tamale hebben het gewone dagelijks leven inmiddels weer opgepakt, nadat de afgelopen week helemaal in het teken stond van Eid al-Adha, het islamitische Offerfeest. Hoewel er in Ghana officieel maar een vrije dag aan dit feest gekoppeld, duren de aanloop en de nasleep ervan bij elkaar wel een week.  

Schapen voor het Offerfeest

Dat het Offerfeest in aantocht is, is vooral te zien aan de duizenden schapen die de stad binnengevoerd worden. Op alle open plekken worden de schapen, vooral grote glanzende rammen, aan bomen vastgebonden en ontstaan spontane veemarktjes. In deze week verdubbelt de prijs van een ram van gemiddeld 100 euro naar zo’n 200 euro.
sheep%20tamale.jpg
Als de dag van het feest zelf aanbreekt verzamelen alle moslims op een aantal centrale plekken in de stad voor een gebedsbijeenkomst. Ook Yussif, Mary’s neef die een tijdje bij ons in huis woont en moslim is, vertrekt die ochtend in zijn nieuwe outfit naar de stad. Bij thuiskomst is het feest. Er wordt veel gegeten en vooral ook veel eten uitgedeeld. Ook wij krijgen drie grote schalen met rijst en vlees. Met Kerst is het andersom, dan delen de christenen uit. 

Gepaste afstand

De relaties tussen moslims en christenen zijn over het algemeen goed. Er zijn vriendelijke contacten en men deelt in elkaars feestvreugde tijdens Kerst en Offerfeest. Toch houden veel mensen een gepaste afstand. Twee maanden geleden bezochten wij met een aantal van onze studenten de moskee net achter het trainingscentrum. Nadat we de studenten verteld hadden van het geplande bezoek, gingen zij buiten hevig met elkaar in discussie. Een aantal besloot dat ze niet meewilden. Ze vonden het maar eng, al gaven ze dat niet direct toe. Na een half uur hadden we iedereen overgehaald toch mee te gaan. We deden bij de deur onze schoenen uit en stapten een voor een naar binnen. We mochten achteraan zitten, terwijl de aanwezige moslims aan hun gebed begonnen.  
Na afloop mochten we een paar vragen stellen. Abdul-Razak , de jonge man die het gebed had geleid, vertaalde voor de Imam. Een van de studenten durfde het aan een vraag te stellen. Hij had altijd gehoord dat het niet toegestaan was voor niet-muslims om bij het gebed in de moskee aanwezig te zijn. Waarom mochten we er dan toch bij zijn? De Imam antwoordde: “We zijn toch allemaal mensen en we leven hier samen. Ik zou juist tegen mijn religie ingaan als ik iemand zou weigeren een plaats van gebed te betreden”.  De studenten stapten opgelucht de moskee  uit en deden hun schoenen weer aan. Het was toch niet zo eng als ze gedacht hadden.

zaterdag 1 augustus 2015

Hoe bouw je in Ghana een muur?

Het terrein van het Presbyterian Lay Training Centre (PLTC) ligt aan de rand van de stad Tamale. Doordat Tamale een snel groeiende stad is (sommigen beweren de snelst groeiende stad van West Afrika) is het trainingscentrum inmiddels omringt door nieuwe woonwijken. De druk op het land van PLTC wordt daardoor snel groter. Aan de randen proberen omwonenden stukjes grond in gebruik te nemen. Voetgangers, fietsers en brommers gebruiken het centrum als doorgang naar de hoofdweg. Daarnaast vindt er steeds meer vervuiling plaats; hoeken van het centrum worden gebruikt als afvalstortplaats en openbaar toilet. Het werd duidelijk dat er iets moest gebeuren om de grond voor het centrum te behouden en het centrum veiliger, rustiger en schoner te maken, zodat het geschikt blijft als centrum voor training, conferenties en retreats. Met steun van de classis Zierikzee bouwt het Presbyterian Lay Training Centre nu een muur rond haar terrein. Hoe bouw je in Ghana een muur? Zie hieronder een fotoverslag.


moulding%20blocks%20for%20walling%20proj
Je begint met het maken van cementblokken; de bouwstenen voor de muur.
blocks.jpg
De cementblokken moeten twee weken drogen en in die periode iedere dag met water besprinkelt worden
DSC01486.jpg
Ondertussen kan begonnen worden met het (handmatig) verwijderen van bomen die in de lijn van de muur staan. Voor de muur rond het trainingscentrum werden in slechts 4 dagen 39 bomen verwijderd.
dig%20foundation.jpg
Vervolgens wordt de fundering gegraven en het beton gestort.
carry%20blocks.jpg
De cementblokken worden verplaatst naar de plek waar de muur gebouwd wordt. De mannen en vrouwen uit de buurt werken tijdens het hele bouwproject mee (dragen, graven, bomen verwijderen, etc.) en profiteren zo van een aantal maanden werkgelegenheid.
build%20wall.jpg
Dan kan de muur gebouwd worden. Er worden openingen gelaten waarin beton rond een stalen frame gestort zal worden tot in de fundering. Het bouwproject is in volle gang en zal nog een aantal maanden duren.

zondag 28 juni 2015

Als je kleinkind in Ghana wordt geboren...

Hoe is het als je kleinkind in Ghana wordt geboren? Mijn ouders waren bij ons in Ghana op bezoek toen ons dochtertje Anniek vorige maand werd geboren. Lees hieronder in hun verslag alles over die periode en hoe zij het beleefd hebben! 
Het is het vijfde jaar op rij dat we naar Ghana afreizen. “Je boft maar met een zoon in Ghana” hebben we vaak te horen gekregen, “een mooie vakantiebestemming”. Voor ons gaat die vlieger niet op, want Noord-Ghana is geen vakantieland en je (klein)kinderen maar een paar weken per jaar zien is geen luxe. Onze zoon Jasper is in 2010 getrouwd met de Ghanese Mary Jarga, geëmigreerd en uitgezonden door Kerk in Aktie naar Tamale in Noord-Ghana. Daar werkt hij als trainer-pastor op het Presbyterian Lay Training Centre (PLTC).
Op 26 mei vliegen we van Amsterdam naar Accra. We gaan met een blijde spanning omdat we hopen de geboorte van het tweede kindje van Jasper en Mary mee te maken. Daarom hebben we geen reisplan gemaakt; we weten immers niet hoe de komende drie weken gaan verlopen. Wel hebben we genoeg boeken meegenomen om de tijd die we misschien moeten wachten in te vullen. 
Na zes en een half uur vliegen landen we op Kotoka-Airport in Accra in een totaal andere wereld. We weten inmiddels onze weg te vinden naar de taxi’s, en in het hotel worden we door het personeel herkend. Onderweg verbazen we ons erover dat het straatbeeld al een beetje vertrouwd aanvoelt. De volgende morgen vliegen we door naar Tamale waar we door Jasper, Mary en Albert van het vliegveld worden afgehaald. Het weerzien ontroert ons allemaal, vooral is het bijzonder dat Albert ons direct herkent. Samen liedjes zingen via Skype is niet voor niks geweest.
De eerste week zijn we heel erg opa en oma voor Albert, Samatha en Hyacinth: samen zwemmen, boekjes voorlezen en met de duplo spelen. Vanaf de allereerste dag merken we er niets van dat we elkaar een jaar niet gezien hebben. Er is een sterke band tussen Albert en ons en ook Samatha en Hyacinth vinden het fijn om bij ons te zijn. We ontdekken dat de periode dat Albert bij ons in huis geweest is tijdens zijn hartoperatie een enorme band heeft gesmeed. We zijn er dankbaar voor. Het opgewekte karakter en de stralende lach van Albert nemen bij ons ook de zorg om zijn gezondheid weg die wij onbewust nog met ons meedroegen.
 albert%20en%20oma.jpg
In afwachting van hoe het zal gaan, trekken we die eerste week ook veel met Jasper op. Elke morgen komt hij bij ons en drinken we samen koffie die we uit Nederland hebben meegebracht. We spreken de dag door en proberen zoveel mogelijk van zijn dagelijks werk mee te maken. Wij vinden het fijn om een beeld te hebben van zijn leven om dat mee te kunnen nemen als we weer naar huis gaan. We merken aan Jasper dat ook hij het fijn vindt om met ons te sparren over dingen die in Ghana zo gewoon zijn, maar waar hij nooit aan zal wennen.
Dan, op zaterdag tijdens een ochtendwandeling van Gilbert door de yamvelden, gaat zijn telefoon: Mary heeft al een poosje weeën! De kinderen komen naar ons en Jasper brengt Mary naar het ziekenhuis. Voor Jasper begint nu het grote wachten, want in Ghana is het niet gebruikelijk dat een man bij de bevalling is. Samen met Mary’s moeder Monica wacht hij op de gang. Gelukkig heeft een vriendin van Mary dienst, zodat hij af en toe informatie krijgt over de vorderingen. Het verloopt spoedig. 
Rond drie uur wordt een meisje geboren. ’s Avonds om tien uur, wanneer er eindelijk een zuster is die Mary naar huis stuurt, mag Jasper haar ophalen. Thuis zitten we klaar om Mary en haar dochtertje te verwelkomen. Het blijkt een prachtig mooi en duidelijk zichtbaar gezond meisje! En ook Mary ziet er stralend uit. De bevalling is ook voor haar snel verlopen. Ze vertelt dat het zwaarste moment van de bevalling was toen ze met volledige ontsluiting naar een ander gebouw moest lopen om daar te bevallen!
anniek.jpg
In de dagen die volgen komen af en toe mensen langs om te feliciteren en het nieuwe mensje te bewonderen, maar de meeste mensen zullen pas komen op de ‘naming ceremony’. In Ghana is het de gewoonte dat een pasgeboren kindje pas na minimaal zeven dagen na de geboorte zijn of haar naam krijgt. Voor ons ligt dat anders, wij weten vaak al voor de geboorte de namen van het nog ongeboren kindje en zodra het geboren is vertellen we dat aan iedereen. Omdat Jasper dat ook zo beleeft vertelt hij ons de eerste avond al haar naam. We moeten het wel geheim houden, vooral voor de kinderen, omdat zij al gauw doorhebben dat wij de naam wel weten. Ze zijn erg alert op wat wij tegen elkaar zeggen en of wij ons niet verspreken.
Ons leven staat die week helemaal in het teken van de voorbereiding van de ‘namingceremony’.  De viering zal plaatsvinden op het terrein van het PLTC voor het huis van Jasper en Mary. Er worden ongeveer 250-300 mensen verwacht die na de dienst allemaal blijven eten.
Gelukkig wil de kok van het Centrum het eten klaarmaken. Aan ons de taak om met Jasper de inkopen te gaan doen op de markt van Tamale: 50 kg rijst,  250 kippenpoten, 5 liter olie, tomaten, kool, gedroogde sardines, kruiden, pindapasta en gember etc. Van de gemeente in Nyarizee hadden Jasper en Mary al een geit en een zak maïs cadeau gekregen. Hiervan wordt  t.z. met soup gemaakt. Alles wordt geserveerd in ‘take away-bakjes’.
keuken.jpg
Bij het hoofdkantoor van de Presby-kerk halen we een paar honderd waterzakjes uit het Salem-waterproject. En om het helemaal af te maken voor iedereen een flesje frisdrank. Als het op de ochtend van de ‘naming met 28°C  redelijk koel aanvoelt, moet als de wiedeweerga de frisdrank uit de koeling worden gehaald omdat Ghanezen ze anders te koud vinden om te drinken.
Het terrein wordt op vrijdag schoongemaakt door jeugd van Nyarizee. Met bezempjes van soort rieten stengels wordt al het zwerfvuil bij elkaar geveegd en in de fik gestoken. Iedere 20 meter weer een vuurtje. Na afloop ziet het er een stuk netter uit.
Omdat de naming ceremony een feest is, gaan alle dames van de familie in het nieuw. Albert krijgt voor deze gelegenheid zijn eerste smock, en opa, Dada (Jasper) en hij dragen die dag een smok in de traditionele kleuren van de Gonja stam.
smock.jpg
Mary en oma laten hun kleren maken, en wij nemen Samatha en Hyacinth allebei een keer mee om hun eigen jurk uit te zoeken. Ze weten precies wat ze willen, bij binnenkomst in de winkel wijzen ze direct aan waar ze al heel lang naar uit kijken. Voor Samatha zoals ze zelf zegt een ‘Biiiig dress with flowers!!’
dresses.jpg
Tijdens de ‘naming ceremony’ wordt de naam gegeven aan het nieuw geboren meisje, en zal ze direct worden gedoopt. Oma Tineke krijgt de eer om het kleine meisje in haar armen te houden die dag, wat echt heel bijzonder en ontroerend is. Het lijkt of ze hierdoor een beetje extra met elkaar verbonden zijn, en dat voelt fijn. Het kan wel weer een jaar duren voordat ze haar weer in haar armen heeft….
Prachtig is het moment waarop de zegen over haar en het gezin wordt uitgesproken, en iedereen die aanwezig is vier keer haar naam roept: Anniek Kawuche Maas. Vanaf dat moment is Anniek voor iedereen bekend. Een bijzondere ervaring om dit niet alleen mee te maken, maar er ook deelgenoot van te zijn.
naming%20ceremony.png
Als we de woensdag erna weer door de uitgedroogde savanne naar het vliegveld van Tamale rijden laat Jasper ons ‘An Irish Blessing’ horen: “May the rain fall soft upon your fields…., until we meet again, may God hold you ever in the palm of His hand”. De woorden raken ons in dit landschap in deze situatie. Ontroerd nemen we afscheid en beseffen dat we de reis rondom de geboorte van Anniek zelf niet beter hadden kunnen plannen, we hebben alle belangrijke momenten met Jasper en zijn gezin mee kunnen beleven. We zijn enorm dankbaar!!
Gilbert & Tineke Maas

woensdag 13 mei 2015

Een dochter!

Op 2 mei zijn wij de ouders geworden van een meisje, dat tijdens een naming ceremony op 9 mei haar naam heeft gekregen:

ANNIEK KAWUCHE MAAS


De uitspraak van de Ghanese naam (Kawuche) is: Kawoetjee...
Binnenkort een weblog met meer informatie en een verslag van de naming ceremony

woensdag 18 februari 2015

12 foto's uit 2014

12 foto's uit 2014

(Link naar fotoalbum met 12 foto's uit 2014)

Filmpje PLTC

Hieronder een filmpje over het werk en de religieuze context van het Presbyterian Lay Training Centre in Tamale.

 

donderdag 16 oktober 2014

Angst voor ebola

De uitbraak van het ebolavirus in de westafrikaanse landen Guinee, Sierra Leone en Liberia is wereldnieuws. Zeker nu er ook een aantal besmettingen buiten Afrika zijn. Ghana, ook in West Afrika, heeft vooralsnog geen ebola-gevallen. De angst voor de dodelijke ziekte heeft het land echter wel in zijn greep. De afgelopen maanden zijn er meer dan honderd verdachte personen getest op ebola. Bij ieder geval haalde het hele land weer opgelucht adem als de uitslag negatief bleek te zijn. Voorlichtingscampagnes van de overheid over de preventie van ebola zijn op alle televisiezenders te zien en een ban op internationale conferenties werd afgekondigd. Samatha krijgt zelfs ebola-les op school en kent het hele rijtje preventiemaatregelen uit haar hoofd.
Naast deze aandacht voor het medische verhaal over ebola, wordt er minstens zoveel gesproken over de ‘spirituele’ kant van de ziekte. Deze week heeft de zelfbenoemde aartsbisschop Nicholas Duncan-Williams van de charistmatische kerk ‘Christian Action Faith Ministries’ in een van zijn televisiekerkdiensten veslag gedaan van zijn persoonlijke gesprek met God. In dat gesprek zou God de immens populaire televisieprediker verteld hebben dat ebola in november ook Ghana zal bereiken. Het lot van het land zou in de handen van ‘ebolaprofeet’ Duncan-Williams liggen, aangezien hij laat weten exclusief met God in onderhandeling te zijn door middel van ‘fasting and prayer’
Aartsbiscchop Duncan-Williams in zijn televisieoptreden: “Toen ik woensdagnacht op bed lag, maakte de Geest van de Heer mij wakker en zei tegen mij: ‘Slaap je?’. ‘Ja, ik slaap’, antwoordde ik. Hij zei: ‘Wordt wakker! Je moet gaan bidden en vasten omdat het ebolavirus op zoek is naar en opening om het land binnen te komen in november’. Ik vertel jullie dit, zodat je het op kunt schrijven. Ik spreek niet zomaar. Als ik niets van Hem hoor, spreek ik niet” De aartsbisschop gaf in hetzelfde programma bovendien aan dat hij begin dit jaar de president van Liberia gewaarschuwd had intensief te gaan bidden en vasten om een grote rampspoed in haar land te voorkomen. “De rest is geschiedenis”, aldus Duncan-Williams.
Hoewel de profetie van oudtestamentische proporties het gesprek van de week is in dit sterk religieuze land, durven maar weinig mensen zich openlijk uit te spreken tegen de onnodige bangmakerij van aartsbisschop Duncan-Williams. Velen slaan voor de zekerheid liever aan het bidden en kopen massaal ‘anointing oil’ en ‘holy water’ in bij Duncan-Williams en zijn collegaprofeten.
De vraag is of men zich ondertussen goed voorbereidt op een eventuele uitbraak van het virus in Ghana. De overheid lijkt goed bezig met voorlichtingscampagnes en voorzorgsmaatregelen. Toch zijn er nog een hoop vragen en moet er op het gebied van kennis, vaardigheden en materialen in de ziekenhuizen  nog veel gebeuren. En het enige dat wij 'gewone mensen' vooralsnog kunnen doen is hopen.... en bidden... 

woensdag 27 augustus 2014

Op weg naar een verhaal

We zijn onderweg naar Chomboso, een dorp in de buurt van de Oti rivier, die de grens vormt tussen Ghana en Togo. Daar gaan we op bezoek bij Faustina, een van de weinige vrouwelijke catecheten in de Noord-Ghanese kerk. We hebben overnacht in Saboba, op drie uur rijden van Tamale. Nu staan we voor een riviertje van zo’n tien meter breed. Onze zandweg gaat verder aan de andere oever van het riviertje. Mijn nieuwe collega, Ernest, stapt uit om te kijken of we verder kunnen.
Ernest is enkele maanden geleden op het trainingscentrum komen werken. Hij is een van de weinige predikanten uit Zuid Ghana die met volle overtuiging in het noorden is komen werken en door heeft dat het noorden een andere aanpak vereist dan het zuiden van het land. Nu zijn we al enkele dagen met z’n tweeën op pad om catecheten te bezoeken die in de afgelopen jaren op het trainingscentrum zijn opgeleid. Hij komt teruglopen naar de auto en vraagt zich af of we vandaag wel door kunnen. We blijven een paar minuten staan en lopen langs de oever om het riviertje te bestuderen. Dan komen er twee jongetjes van een jaar of zes uit de bosjes lopen. Ze lopen allebei met een hakmes, op weg om op het land van hun vader te gaan werken. Ze wijzen naar links en vertellen ons met gebaren dat de meeste auto’s die hier langskomen op die plek oversteken. Ze lopen zelf het riviertje in om ons te laten zien hoe diep het water is. Hoewel het water bij de jongens tot hun middel komt, lijkt het erop dat we er niet zullen wegzakken. Als we de 4-wheel-drive aanzetten en veilig aan de overkant raken, halen we opgelucht adem. We geven de jongens een zakje snoepjes en rijden door. Na twee uur komen we aan in Chomboso.
Faustina kijkt verrast als ze haar huis uitloopt om te kijken welke auto er in de verte komt aanrijden. Ze is niet op de hoogte van onze komst, aangezien het mobiele telefoonnetwerk in haar dorp geen dekking heeft en we haar niet van te voren konden bellen. Als we in de compound van haar huis op een bankje zitten, leggen we uit dat we komen kijken hoe het met haar gaat nadat ze in 2012 de catechetencursus op het trainingscentrum heeft afgerond en is ingezegend door de kerk. Ze heet ons welkom en laat ons kennismaken met haar vader, de ‘landlord’ van het huis.Faustina’s vader heeft twee vrouwen en 16 kinderen, 8 jongens en 8 meisjes. Hij is boer en jager en volgt de lokale afrikaanse religie. Faustina (24) is een van de weinige kinderen van haar vader die naar de middelbare school heeft kunnen gaan. Het was op die school in een grotere plaats verderop dat ze in contact kwam met christenen, die daar elke avond bij elkaar kwamen om te bidden. Daar wilde zij ook bij horen! Toen ze in 2008 haar middelbare school afgerond had en terugkwam naar Chomboso, besloot ze iedere dag een avondgebed te houden met een aantal andere jongeren. Op een dag verbleef er een reiziger in het dorp. Hij vertelde dat hij lid was van de presbyteriaanse kerk en hij het groepje jongeren in Chomboso wel in contact met de kerk wilde brengen. Een maand later kwam er een team van de presbyteriaanse kerk in Tamale op bezoek dat samen met de jongeren een presbyteriaanse gemeente openden in Chomboso. Ze vroegen wie de leider van de gemeente was, zodat ze die zouden kunnen trainen als catecheet op het trainingscentrum in Tamale. De andere jongeren wezen allemaal naar Faustina, die toen pas 18 jaar oud was. Op 7 juni 2012 werd Faustina in de grote kerk in Tamale met 12 anderen (2 vrouwen en 10 mannen) ingezegend als catecheet.
Nog steeds is maar een heel klein deel van de ouderlingen en catecheten in de Noord-Ghanese kerk vrouw. In de (sterk door Islam beïnvloede) cultuur is het vanzelfsprekend dat mannen leiding geven. De kerk en het trainingscentrum proberen vrouwen aan te moedigen leiderschapsposities op zich te nemen en mannen uit te dagen vrouwelijk leiderschap te accepteren in hun gemeenten. De 2 vrouwen die op 17 juni 2012 werden ingezegend als catecheet zijn daarin een kleine, maar belangrijke stap voorwaarts. Afgelopen juli werd één van hen, Gladys, zelfs ingezegend als predikant.
Faustina ontdekte in eerste instantie dat het moeilijk was om als vrouw leiding te geven aan een gemeente. Veel mannen uit het dorp adviseerden haar vader, dat hij haar tegen moest houden en niet moest toestaan naar het trainingscentrum te komen. Ze zou immers niet meer aan een man komen, als ze zo zou doorgaan. ‘Waarom was er bovendien geen man gekozen?’, vroegen velen zich hardop af. Faustina vertelt dat ze haar vader enorm dankbaar is dat hij zich niet door al deze adviezen heeft laten beinvloeden en haar gesteund heeft in haar training en haar werk als catecheet. Ook de training heeft haar geholpen. Ze ontwikkelde meer zelfvertrouwen door de kennis en vaardigheden die ze er op deed.
We lopen samen naar de rivier de Oti en zien aan de overkant Togo liggen. Er ligt een kano klaar om over te kunnen steken. Ik vraag Faustina of ze nog dromen voor de toekomst heeft. Natuurlijk heeft ze die! Ze wil de lerarenopleiding volgen om in haar eigen levensonderhoud te kunnen voorzien, want dat is nu nog een van de uitdagingen van het vrijwillige catechetenwerk. Ze bidt ook dat de gemeente blijft groeien. En misschien trouwt ze nog wel...
 Als we terugkomen bij haar vaders huis, staat ons eten klaar en laat Faustina het hutje zien waar we onze matjes voor de nacht kunnen neerleggen. We kunnen wel wat slaap gebruiken na deze lange dag. Morgenochtend zullen we wel weer plannen voor de reis naar het volgende dorp. En... naar het verhaal van een volgende catecheet!

woensdag 11 juni 2014

'...want de Geest spreekt alle talen'

Tijdens het Pinksterfeest werden we er aan herrinnerd hoe God zich liet zien aan mensen van zo veel verschillende talen, culturen en achtergronden. In de kerk zijn wij zo op deze wereld ook vandaag nog aan elkaar verbonden met al onze verschillen.
In de Ghanese kerk blijft taal een grote uitdaging. In een land met meer dan 50 verschillende talen en culturen, gebeurt het gemakkelijk dat en bepaalde taal meer aandacht krijgt dan de andere. Sommigen groepen voelen zich aan de rand van de kerk staan, omdat zij daar de boodschap van het evangelie niet in hun eigen taal horen en er liederen op onbekende ritmes in een onbekende taal worden gezongen. Op het Presbyteriaans Trainingscentrum proberen we leiders op te leiden die zich raad weten met deze uitdaging en het bereiken van mensen in hun moedertaal serieus nemen.
Ook in internationale contacten is communicatie niet altijd eenvoudig. Niet alleen vanwege de taal (vaak wordt in het engels gecommuniceerd), maar vooral vanwege de veschillen in leef- en denkwereld die achter het communiceren schuil gaan. Bij buitenlands bezoek in Ghana ben ik vaak vertaler van het Engels naar het Engels. Door de verschillende accenten en bedoelingen hebben verschillende partijen vaak moeite om elkaar goed te begrijpen. Ook kerken en organisaties uit verschillende delen van de wereld weten in hun communicatie niet altijd raad met de verschillen in leefwereld, prioriteiten en cultuur.
Op dit moment zijn er 3 predikanten van de Amerikaanse Presbyterian Church een aantal maanden op bezoek op het Trainingscentrum. Zij werken als vrijwilligers mee in enkele trainingsprogramma’s. Vorige week was er een training voor leiders van het kinderwerk in de dorpen. De meeste deelnemers kwamen op de fiets. Een van de Amerikanen vroeg hoe ver deze deelnemers moesten fietsen om hier te komen. Een van de aanwezige Ghanese predikanten antwoordde: “heel ver”.  Als je in Ghana naar een afstand vraagt zijn de drie mogelijke antwoorden immers: ‘niet ver’, ‘een beetje ver’ en ‘heel ver’. De Amerikaan keek hem vragend aan. Ik schoot hem te hulp en vertelde dat sommigen wel 60 km moesten fietsen om op het trainingscentrum te komen. De Amerikaan was nog niet tevreden en vroeg met welke snelheid deze fietsers dan zouden fietsen. De Ghanese predikant had inmiddels door dat er een precies antwoord van hem verwacht werd en verzon snel wat: “Ik denk dat ze in een kwartier wel 1km kunnen afleggen”. De Amerikaan had  niet in de gaten dat een dergelijke rekensom in de Ghanese context niet van belang is en begon druk te rekenen. Ik mengde me opnieuw in het gesprek en voegde toe dat het misschien zelfs wel 15 km in ieder uur kon zijn. Daar wist de Amerikaan wel raad mee. Hij maakte snel de rekensom af en concludeerde dat enkele deelnemers 4 uur hadden gefietst om op de training te komen. De Ghanese predikant knikte enthousiast: “Ja, 4 uur!!” Eindelijk spraken beiden weer dezelfde taal.
(Het filmpje hieronder is gemaakt tijdens ons voorbereidingsbezoek aan een aantal deelnemers aan de kinderwerkerstraining, voorafgaand aan de training)