donderdag 16 oktober 2014

Angst voor ebola

De uitbraak van het ebolavirus in de westafrikaanse landen Guinee, Sierra Leone en Liberia is wereldnieuws. Zeker nu er ook een aantal besmettingen buiten Afrika zijn. Ghana, ook in West Afrika, heeft vooralsnog geen ebola-gevallen. De angst voor de dodelijke ziekte heeft het land echter wel in zijn greep. De afgelopen maanden zijn er meer dan honderd verdachte personen getest op ebola. Bij ieder geval haalde het hele land weer opgelucht adem als de uitslag negatief bleek te zijn. Voorlichtingscampagnes van de overheid over de preventie van ebola zijn op alle televisiezenders te zien en een ban op internationale conferenties werd afgekondigd. Samatha krijgt zelfs ebola-les op school en kent het hele rijtje preventiemaatregelen uit haar hoofd.
Naast deze aandacht voor het medische verhaal over ebola, wordt er minstens zoveel gesproken over de ‘spirituele’ kant van de ziekte. Deze week heeft de zelfbenoemde aartsbisschop Nicholas Duncan-Williams van de charistmatische kerk ‘Christian Action Faith Ministries’ in een van zijn televisiekerkdiensten veslag gedaan van zijn persoonlijke gesprek met God. In dat gesprek zou God de immens populaire televisieprediker verteld hebben dat ebola in november ook Ghana zal bereiken. Het lot van het land zou in de handen van ‘ebolaprofeet’ Duncan-Williams liggen, aangezien hij laat weten exclusief met God in onderhandeling te zijn door middel van ‘fasting and prayer’
Aartsbiscchop Duncan-Williams in zijn televisieoptreden: “Toen ik woensdagnacht op bed lag, maakte de Geest van de Heer mij wakker en zei tegen mij: ‘Slaap je?’. ‘Ja, ik slaap’, antwoordde ik. Hij zei: ‘Wordt wakker! Je moet gaan bidden en vasten omdat het ebolavirus op zoek is naar en opening om het land binnen te komen in november’. Ik vertel jullie dit, zodat je het op kunt schrijven. Ik spreek niet zomaar. Als ik niets van Hem hoor, spreek ik niet” De aartsbisschop gaf in hetzelfde programma bovendien aan dat hij begin dit jaar de president van Liberia gewaarschuwd had intensief te gaan bidden en vasten om een grote rampspoed in haar land te voorkomen. “De rest is geschiedenis”, aldus Duncan-Williams.
Hoewel de profetie van oudtestamentische proporties het gesprek van de week is in dit sterk religieuze land, durven maar weinig mensen zich openlijk uit te spreken tegen de onnodige bangmakerij van aartsbisschop Duncan-Williams. Velen slaan voor de zekerheid liever aan het bidden en kopen massaal ‘anointing oil’ en ‘holy water’ in bij Duncan-Williams en zijn collegaprofeten.
De vraag is of men zich ondertussen goed voorbereidt op een eventuele uitbraak van het virus in Ghana. De overheid lijkt goed bezig met voorlichtingscampagnes en voorzorgsmaatregelen. Toch zijn er nog een hoop vragen en moet er op het gebied van kennis, vaardigheden en materialen in de ziekenhuizen  nog veel gebeuren. En het enige dat wij 'gewone mensen' vooralsnog kunnen doen is hopen.... en bidden... 

woensdag 27 augustus 2014

Op weg naar een verhaal

We zijn onderweg naar Chomboso, een dorp in de buurt van de Oti rivier, die de grens vormt tussen Ghana en Togo. Daar gaan we op bezoek bij Faustina, een van de weinige vrouwelijke catecheten in de Noord-Ghanese kerk. We hebben overnacht in Saboba, op drie uur rijden van Tamale. Nu staan we voor een riviertje van zo’n tien meter breed. Onze zandweg gaat verder aan de andere oever van het riviertje. Mijn nieuwe collega, Ernest, stapt uit om te kijken of we verder kunnen.
Ernest is enkele maanden geleden op het trainingscentrum komen werken. Hij is een van de weinige predikanten uit Zuid Ghana die met volle overtuiging in het noorden is komen werken en door heeft dat het noorden een andere aanpak vereist dan het zuiden van het land. Nu zijn we al enkele dagen met z’n tweeën op pad om catecheten te bezoeken die in de afgelopen jaren op het trainingscentrum zijn opgeleid. Hij komt teruglopen naar de auto en vraagt zich af of we vandaag wel door kunnen. We blijven een paar minuten staan en lopen langs de oever om het riviertje te bestuderen. Dan komen er twee jongetjes van een jaar of zes uit de bosjes lopen. Ze lopen allebei met een hakmes, op weg om op het land van hun vader te gaan werken. Ze wijzen naar links en vertellen ons met gebaren dat de meeste auto’s die hier langskomen op die plek oversteken. Ze lopen zelf het riviertje in om ons te laten zien hoe diep het water is. Hoewel het water bij de jongens tot hun middel komt, lijkt het erop dat we er niet zullen wegzakken. Als we de 4-wheel-drive aanzetten en veilig aan de overkant raken, halen we opgelucht adem. We geven de jongens een zakje snoepjes en rijden door. Na twee uur komen we aan in Chomboso.
Faustina kijkt verrast als ze haar huis uitloopt om te kijken welke auto er in de verte komt aanrijden. Ze is niet op de hoogte van onze komst, aangezien het mobiele telefoonnetwerk in haar dorp geen dekking heeft en we haar niet van te voren konden bellen. Als we in de compound van haar huis op een bankje zitten, leggen we uit dat we komen kijken hoe het met haar gaat nadat ze in 2012 de catechetencursus op het trainingscentrum heeft afgerond en is ingezegend door de kerk. Ze heet ons welkom en laat ons kennismaken met haar vader, de ‘landlord’ van het huis.Faustina’s vader heeft twee vrouwen en 16 kinderen, 8 jongens en 8 meisjes. Hij is boer en jager en volgt de lokale afrikaanse religie. Faustina (24) is een van de weinige kinderen van haar vader die naar de middelbare school heeft kunnen gaan. Het was op die school in een grotere plaats verderop dat ze in contact kwam met christenen, die daar elke avond bij elkaar kwamen om te bidden. Daar wilde zij ook bij horen! Toen ze in 2008 haar middelbare school afgerond had en terugkwam naar Chomboso, besloot ze iedere dag een avondgebed te houden met een aantal andere jongeren. Op een dag verbleef er een reiziger in het dorp. Hij vertelde dat hij lid was van de presbyteriaanse kerk en hij het groepje jongeren in Chomboso wel in contact met de kerk wilde brengen. Een maand later kwam er een team van de presbyteriaanse kerk in Tamale op bezoek dat samen met de jongeren een presbyteriaanse gemeente openden in Chomboso. Ze vroegen wie de leider van de gemeente was, zodat ze die zouden kunnen trainen als catecheet op het trainingscentrum in Tamale. De andere jongeren wezen allemaal naar Faustina, die toen pas 18 jaar oud was. Op 7 juni 2012 werd Faustina in de grote kerk in Tamale met 12 anderen (2 vrouwen en 10 mannen) ingezegend als catecheet.
Nog steeds is maar een heel klein deel van de ouderlingen en catecheten in de Noord-Ghanese kerk vrouw. In de (sterk door Islam beïnvloede) cultuur is het vanzelfsprekend dat mannen leiding geven. De kerk en het trainingscentrum proberen vrouwen aan te moedigen leiderschapsposities op zich te nemen en mannen uit te dagen vrouwelijk leiderschap te accepteren in hun gemeenten. De 2 vrouwen die op 17 juni 2012 werden ingezegend als catecheet zijn daarin een kleine, maar belangrijke stap voorwaarts. Afgelopen juli werd één van hen, Gladys, zelfs ingezegend als predikant.
Faustina ontdekte in eerste instantie dat het moeilijk was om als vrouw leiding te geven aan een gemeente. Veel mannen uit het dorp adviseerden haar vader, dat hij haar tegen moest houden en niet moest toestaan naar het trainingscentrum te komen. Ze zou immers niet meer aan een man komen, als ze zo zou doorgaan. ‘Waarom was er bovendien geen man gekozen?’, vroegen velen zich hardop af. Faustina vertelt dat ze haar vader enorm dankbaar is dat hij zich niet door al deze adviezen heeft laten beinvloeden en haar gesteund heeft in haar training en haar werk als catecheet. Ook de training heeft haar geholpen. Ze ontwikkelde meer zelfvertrouwen door de kennis en vaardigheden die ze er op deed.
We lopen samen naar de rivier de Oti en zien aan de overkant Togo liggen. Er ligt een kano klaar om over te kunnen steken. Ik vraag Faustina of ze nog dromen voor de toekomst heeft. Natuurlijk heeft ze die! Ze wil de lerarenopleiding volgen om in haar eigen levensonderhoud te kunnen voorzien, want dat is nu nog een van de uitdagingen van het vrijwillige catechetenwerk. Ze bidt ook dat de gemeente blijft groeien. En misschien trouwt ze nog wel...
 Als we terugkomen bij haar vaders huis, staat ons eten klaar en laat Faustina het hutje zien waar we onze matjes voor de nacht kunnen neerleggen. We kunnen wel wat slaap gebruiken na deze lange dag. Morgenochtend zullen we wel weer plannen voor de reis naar het volgende dorp. En... naar het verhaal van een volgende catecheet!

woensdag 11 juni 2014

'...want de Geest spreekt alle talen'

Tijdens het Pinksterfeest werden we er aan herrinnerd hoe God zich liet zien aan mensen van zo veel verschillende talen, culturen en achtergronden. In de kerk zijn wij zo op deze wereld ook vandaag nog aan elkaar verbonden met al onze verschillen.
In de Ghanese kerk blijft taal een grote uitdaging. In een land met meer dan 50 verschillende talen en culturen, gebeurt het gemakkelijk dat en bepaalde taal meer aandacht krijgt dan de andere. Sommigen groepen voelen zich aan de rand van de kerk staan, omdat zij daar de boodschap van het evangelie niet in hun eigen taal horen en er liederen op onbekende ritmes in een onbekende taal worden gezongen. Op het Presbyteriaans Trainingscentrum proberen we leiders op te leiden die zich raad weten met deze uitdaging en het bereiken van mensen in hun moedertaal serieus nemen.
Ook in internationale contacten is communicatie niet altijd eenvoudig. Niet alleen vanwege de taal (vaak wordt in het engels gecommuniceerd), maar vooral vanwege de veschillen in leef- en denkwereld die achter het communiceren schuil gaan. Bij buitenlands bezoek in Ghana ben ik vaak vertaler van het Engels naar het Engels. Door de verschillende accenten en bedoelingen hebben verschillende partijen vaak moeite om elkaar goed te begrijpen. Ook kerken en organisaties uit verschillende delen van de wereld weten in hun communicatie niet altijd raad met de verschillen in leefwereld, prioriteiten en cultuur.
Op dit moment zijn er 3 predikanten van de Amerikaanse Presbyterian Church een aantal maanden op bezoek op het Trainingscentrum. Zij werken als vrijwilligers mee in enkele trainingsprogramma’s. Vorige week was er een training voor leiders van het kinderwerk in de dorpen. De meeste deelnemers kwamen op de fiets. Een van de Amerikanen vroeg hoe ver deze deelnemers moesten fietsen om hier te komen. Een van de aanwezige Ghanese predikanten antwoordde: “heel ver”.  Als je in Ghana naar een afstand vraagt zijn de drie mogelijke antwoorden immers: ‘niet ver’, ‘een beetje ver’ en ‘heel ver’. De Amerikaan keek hem vragend aan. Ik schoot hem te hulp en vertelde dat sommigen wel 60 km moesten fietsen om op het trainingscentrum te komen. De Amerikaan was nog niet tevreden en vroeg met welke snelheid deze fietsers dan zouden fietsen. De Ghanese predikant had inmiddels door dat er een precies antwoord van hem verwacht werd en verzon snel wat: “Ik denk dat ze in een kwartier wel 1km kunnen afleggen”. De Amerikaan had  niet in de gaten dat een dergelijke rekensom in de Ghanese context niet van belang is en begon druk te rekenen. Ik mengde me opnieuw in het gesprek en voegde toe dat het misschien zelfs wel 15 km in ieder uur kon zijn. Daar wist de Amerikaan wel raad mee. Hij maakte snel de rekensom af en concludeerde dat enkele deelnemers 4 uur hadden gefietst om op de training te komen. De Ghanese predikant knikte enthousiast: “Ja, 4 uur!!” Eindelijk spraken beiden weer dezelfde taal.
(Het filmpje hieronder is gemaakt tijdens ons voorbereidingsbezoek aan een aantal deelnemers aan de kinderwerkerstraining, voorafgaand aan de training)

vrijdag 18 april 2014

Pasen verbindt

Pasen staat voor de deur. Op deze Goede Vrijdag ben ik me aan het voorbereiden om drie dagen in het dorp Shiggu te verblijven, samen met ongeveer tweeduizend andere christenen uit de dorpen rond Tamale. Drie dagen met vieringen, zang, dans, drama, ontspanning en ontmoeting. Al sinds de presbyteriaanse gemeenten in het Dagomba-gebied eind jaren ’70 en begin jaren ’80 ontstonden, wordt deze grootse paasviering ieder jaar in een ander dorp gehouden. Destijds geinitieerd door de Nederlandse landbouwkundige Atze van den Broek.  
De jaarlijkse paasviering is een bemoedigend evenement voor de christenen uit kleine gemeenschappen, die een minderheid vormen in een voornamelijk islamitische omgeving. Het is ook een uitgelezen kans voor jongeren om geschikte christelijke huwelijkskandidaten te spotten uit andere dorpen. 
Vooral ben ik onder de indruk van de verbindende kracht van het samenzijn rond de verhalen van Goede Vrijdag en Pasen. Na de aankomst op vrijdag wordt er samen Avondmaal gevierd. Op dezelfde dag krijgen gemeenten de gelegenheid om nieuw gecomponeerde liederen in de Dagbani-taal op te voeren. Een aantal van deze liederen worden na Pasen als vanzelf meegenomen naar de zondagse diensten in de dorpen.  
Niet alleen de eenheid tussen christenen uit de verschillende dorpen is indrukwekkend. De paasviering kan enkel naar een dorp gehouden worden als de ‘chief’ de kerk uitnodigt naar zijn dorp te komen. Hij en zijn oudsten besluiten vervolgens dat ieder huis in het dorp zijn deuren opent voor de christenen uit de wijde omgeving. Iedere gemeente logeert zo in het huis van een christelijke, islamitische of traditioneel religieuze familie. Zelfs de chief verwelkomt een groep christenen in zijn huis. Tijdens de opening van het programma is het bovendien de gewoonte dat hij een koe schenkt aan zijn gasten om in vlees te voorzien voor de drie dagen. Door dit bijzondere evenement is Pasen een feest geworden waar veel christenen het hele jaar naar uitzien. Een feest dat verbindt en bemoedigt over de grenzen van het christelijk geloof heen.
Ik bind nog even een geit vast in de achterklep van mijn pick-up; mijn bijdrage aan de maaltijden. Ik heb een matje mee om op te slapen en mijn toiletartikelen zijn gepakt. Volgens mij ben ik er klaar voor. Ik wens jullie allen een mooie viering van Goede Vrijdag en Pasen!

woensdag 19 februari 2014

Een maand verder

We zijn nu een maand terug in Tamale en het is alsof we niet zijn weggeweest. Het enige dat nog steeds verraadt dat wij er een tijd tussenuit zijn geweest is de dikke laag stof op alles in ons huis. December is de maand van de ‘harmattan’; een droge ,stoffige woestijnwind die door de Sahelzone stuift. Het blijkt een hels karwei om een maand harmattanstof uit het huis te verwijderen, zeker als de temperatuur bijna iedere dag de 40 graden haalt.
Bij aankomst hebben Mary en ik allebei ons werk weer opgepakt. Mary werkt nu op de specialistische polikliniek, waar het werk iets rustiger en regelmatiger is dan op de spoedeisende hulp. Op het trainingscentrum hebben we er alweer een ‘peace workshop’, een training ‘cross-cultural mission’ en een catechetencursus opzitten. Omdat er in het droge seizoen geen landbouw plaatsvindt, organiseert het centrum de meeste cursussen in de eerste 5 maanden van het jaar. We hebben dan ook een volle agenda voor de komende periode.  
Albert had de eerste week moeite om te wennen aan het droge, warme weer. Hij liep daardoor een lichte longontsteking op. Gelukkig was die met medicatie snel weer verdwenen en nu gaat het al een aantal weken ontzettend goed met hem. Hij eet goed, groeit hard en heeft in twee weken tijd geleerd zich om te draaien, te zitten en te kruipen. Ook op dat gebied haalt hij zijn achterstand dus snel in. We gaan nu regelmatig voor controle naar de kindercardioloog in Accra, die net als de artsen in Nederland aangeeft dat Albert in zijn gezondheid  nu niet anders is dan andere kinderen. 
Ik schrijf dit bericht in een kantoortje op het trainingscentrum. De ventilator staat op de hoogste stand en op de achtergrond hoor ik uit het kantoor van de accountant politici op de radio discussieren over de snelle daling van de waarde van de Ghanese cedi ten opzichte van de euro en de dollar. Ik zal dit bericht snel uploaden, want gisteren viel rond deze tijd de stroom uit. Oja! En even kijken op NOS.nl of de 5.000 meter schaatsen voor vrouwen al begonnen is.

dinsdag 11 februari 2014

Laat je licht schijnen!

“Jullie zijn het licht in de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen blijven.” (NBV). Volgens het rooster van de Ghanese Raad van Kerken kwam de Evangelielezing van afgelopen zondag uit Matteus 5:13-20. Ook in de presbyteriaanse gemeente in het dorp Nyarizee, vlakbij Tamale, werd dit gedeelte gelezen.
In Nederland roept het voorbeeld van een stad op een berg waarschijnlijk niet zoveel herkenning op. Er zijn geen bergen en daarnaast is er ’s nachts zoveel licht dat een stad op een berg niet eens zou opvallen. In het noorden van Ghana, waar de meeste dorpen (waaronder Nyarizee) geen electriciteit hebben en daardoor vanaf een uur of zes ’s avonds in het duister gehuld zijn, komen deze woorden van Jezus veel meer tot leven. Hoewel de heuvels in dit savannelandschap geen bergen genoemd mogen worden, komt de ligging van de stad Tamale redelijk in de buurt van die van de stad op de berg in Matteus 5. Als je vanuit het zuiden van het land richting Tamale rijdt, zie je bij het oversteken van de Witte Voltarivier de lichten van Tamale al. Je denkt dan dat je er bijna bent, maar hebt in werkelijkeid nog zo’n 40 km te gaan. De verlichte stad is van verre te zien in een verder onverlichte omgeving. 
Na het lezen van het gedeelte uit Matteus in het Engels en het Dagbani, reflecteert het koor door het zingen van een lied op vers 14. Ze zingen in het Dagbani: ‘Jullie zijn het licht van de wereld. Als een stad op een berg. Laat je licht schijnen!’
(Beluister en bekijk hieronder het lied. Excuus voor de slechte kwaliteit van het filmpje.)