Tijdens de lessen
‘Nieuwe Testament’ vraag ik mijn studenten op het trainingscentrum in Tamale hoe
zij denken dat Jezus er uit ziet (of zag). Als ik een ‘compositietekening’ zou
maken van alle antwoorden, is de kans groot dat het resultaat een blanke Jezus met
blond haar en blauwe ogen zou zijn. Als ik vertel dat de kans groot is dat
Jezus een veel ‘arabischer’ uiterlijk had, wordt dat wel geaccepteerd. Maar als
ik vervolgens een afbeelding laat rondgaan van een afrikaanse man in traditioneel
gewaad, beginnen de studenten te protesteren: ‘Dat kan Jezus niet zijn!’
Het beeld van een
blanke Jezus met blauwe ogen is diepgeworteld. Wellicht is dit beeld er in
geslopen doordat men dacht dat de Redder van dit ‘buitenlandse’, christelijke geloof
er wel net zo blank uit zou moeten zien als de europese zendelingen die het geloof
in Afrika verkondigden. Tegenwoordig is dit beeld alleen maar verstevigd. Zo
wordt voor posters en flyers voor kerkelijke activiteiten en afbeeldingen in
kerken, steevast een plaatje van een blanke Jezus van internet gevist. Een
bekende afbeelding van Jezus is die uit de ‘Jezus-film’. Deze film, naar het Evangelie van Lucas, is nagesynchroniseerd
in bijna alle talen van Noord Ghana en
wordt veel gebruikt voor evangelisatie. Het kijken van de film in haar
moedertaal Vagla was voor mijn
schoonmoeder een verwarrende ervaring: ‘Hè? Dat kan niet! Deze kabruni (blanke) spreekt Vagla!’
De afgelopen drie
maanden heb ik ver van huis doorgebracht, in andere delen van Ghana, en zijn
beelden van een afrikaanse Jezus regelmatig in mijn gedachten en gesprekken
langs gekomen. Eerst verbleef ik een aantal weken op het Ramseyer Training Centre in Abetifi voor een kerkelijke opleiding
om als predikant te kunnen worden bevestigd in de Presbyterian Church of Ghana
(de bevestigingsdienst heeft in augustus plaatsgevonden, waarover in mijn
volgende blog meer). In de eetzaal van dit centrum hangen zo’n tien grote
platen die evangelieverhalen in een afrikaanse context verbeelden. Op de aansprekende
tekeningen, gemaakt in Noord Kameroen, is een afrikaanse Jezus te herkennen in
een blauw (op de plaat hieronder rood) gewaad in een omgeving die erg lijkt op
die van Noord Ghana. Tijdens het eten vroeg ik mijn tafelgenoten wat ze van de
platen vonden. ‘Mooie weergave van afrikaans dorpsleven’, vonden ze. Maar ze
herkenden Jezus er niet in.
Na Abetifi reisde
ik door naar Akropong, een paar uur verder naar het zuiden, waar ik nu nog
steeds ben. Hier studeer ik sinds vorig jaar in deeltijd aan het Akrofi-Christaller Institute of Theology,
Mission and Culture, opgezet door de Ghanese theoloog Kwame Bediako, juist
om de kerk in Afrika haar eigen Jezus te laten ontdekken. Het christelijk
geloof is volgens hem namelijk net zo afrikaans als dat het europees is. In
deze tijd van leegloop in Europa en groei in Afrika ligt het zwaartepunt van de
christelijke kerk bovendien op het zuidelijk halfrond. In de dagelijkse colleges
en gesprekken met studenten en docenten uit alle delen van Afrika, komen dan
ook kleurrijke beelden tot leven van een Jezus die volledig thuis is in Afrika
en een kerk die zichzelf om hem heen vormgeeft.
Voorafgaand aan
mijn verblijf in het zuiden van het land, kwamen we het ‘probleem’ van de
blanke Jezus in de praktijk tegen toen ik met een collega op zoek was naar
kinderbijbels en andere materialen voor onze trainingen voor kinderwerkers in
Noord Ghana. De kinderenevendiensten van gemeenten in Zwijndrecht en Waddinxveen hadden daarvoor geld
bijeengebracht. Alle materialen en bijbels die we tegenkwamen waren van
amerikaanse oorsprong en zouden het bestaande beeld alleen maar bevestigen.
Uiteindelijk vonden we een mooie set platen bij bijbelverhalen, gemaakt door
een ghanese tekenaar, die duidelijk passen in een afrikaanse setting. Op de
tekeningen is Jezus is niet blank, maar ook niet zwart. Een arabier misschien. De zoektocht naar een afrikaanse Jezus gaat in
ieder geval door, maar is voor velen nog een stap te ver.