Philip Wumbee is afgelopen juni ingezegend als catecheet in de 
Presbyterian Church of Ghana, nadat hij in die maand met elf anderen zijn 
catechetencursus op PLTC had afgerond. De cursus was een hele uitdaging voor 
hem, aangezien hij nog nooit in de schoolbanken had gezeten. Hij studeerde hard, 
stelde vragen en probeerde zich zo goed en kwaad als het ging in het engels 
verstaanbaar te maken. Aan het einde van de cursus sprak hij voor alle docenten 
en studenten een oefenpreek uit, helemaal in het engels. Hij straalde bij het 
applaus dat klonk nadat hij ‘amen’ had gezegd.
Ik bezoek de gemeente in 
Baglig Dakpemyili, zo’n vijftien kilometer buiten Tamale. Het is een van de drie 
gemeenten die onder hoede van Philip Wumbee staan. Die ochtend preek ik naar 
aanleiding van Genesis 15 over angsten en onzekerheden in ons leven. Een 
onderwerp dat terugkomt in mijn gesprek met Philip na afloop van de kerkdienst. 
Als we iedereen de hand geschud hebben gaan Philip en ik op een bankje onder de 
boom naast het kleine kapelletje zitten. 
Philip vertelt dat hij 
geboren is in het dorp Kotingli, waar ik onderweg langs was gekomen. Zijn vader 
had één vrouw – van belang om te noemen in een polygame samenleving als die van 
Noord Ghana – en zeven zonen. De hele familie volgde de lokale religie. Philip 
groeide echter niet op bij zijn ouders in Kotingli, maar bij zijn oom in 
Fooshegu, twintig kilometer verderop. ‘Mijn oom was een traditionele genezer en 
waarzegger. Hij bezat als een van de weinige mensen hier een paard. Altijd als 
hij naar Kotingli kwam voor een begrafenis of een andere gelegenheid, kwam hij 
op zijn paard. Ik was zo onder de indruk van dat dier, dat ik mijn ouders vroeg 
of ik met hem mee mocht om voor het paard te zorgen. Mijn ouders vonden dat goed 
en van af dat moment woonde ik bij mijn oom.’ 
Hoe ben je 
christen geworden? 
‘Mijn oom nam mij mee als hij langs de 
dorpen ging en wijdde mij in in het waarzeggen en in andere spirituele zaken. 
Het was toen nog niet zo gewoon om naar school te gaan, alhoewel er wel een 
school in het dorp geopend was. Op een dag toen ik een jaar of zestien was, kwam 
er een andere rondreizende spritueel genezer naar ons dorp. Hij maakte amuletten 
voor mensen. Hij was vaak dronken en ik vond het maar een enge man. Omdat veel 
van de kinderen en jongeren achter hem aan liepen, besloot ik op een middag ook 
maar eens te gaan kijken. Toen ik achter hem liep, draaide hij zich plots om en 
wees naar me. ‘Jij gaat binnenkort dood’, zei hij tegen me. Ik werd erg bang en 
durfde mijn oom niet te vertellen wat de man gezegd had.’
‘De volgende 
avond kwamen twee pastors, een presbyteriaan en een baptist, op bezoek in 
Fooshegu. Zij waren wel eens vaker geweest. Deze keer ging ik uit 
nieuwsgierigheid eens kijken bij de bijeenkomst die zij hielden. De 
baptistenpastor vertelde een verhaal over zichzelf, dat precies overeenkwam met 
wat mij was overkomen. De pastor vertelde dat hij - in tegenstelling tot mij - 
niet bang was geweest toen iemand hem vertelde dat hij zou sterven. Hij zei dat 
als je in Jezus gelooft je niet bang hoeft te zijn voor vervloekingen, omdat de 
hoogste God sterker is dan alle andere krachten.’ 
‘Geen angst meer! Ik 
was zo onder de indruk van het verhaal dat ik besloot dat ik die Jezus ook zou 
gaan volgen, zodat ik nooit meer doodsbang zou hoeven zijn. Vanaf dat moment was 
ik bij elke bijeenkomst van de kerk te vinden.’ 
Wat vond je 
familie ervan dat je christen was geworden? 
‘Ik durfde mijn oom 
niet te vertellen waar ik ’s avonds vaak naar toe ging. Ik dacht dat hij erg 
kwaad zou worden. Iedereen in mijn omgeving volgde de lokale religie of was 
moslim. Toen ik hem uiteindelijk vertelde dat ik christen was geworden, 
reageerde hij heel vriendelijk. Hij zei dat hij zelf nooit de lokale religie zou 
kunnen verlaten, maar dat het mooi was dat ik geen kippen meer hoefde te 
slachten om de goden goed te stemmen. Ik was verrast. Mijn oom moedigde mij 
zelfs aan om de kerkdiensten te bezoeken! In dat jaar, 1990, ben ik gedoopt.’ 
‘Toen ik bij de kerk kwam, hielp pastor James mij om te leren lezen en 
schrijven in mijn eigen taal, het Dagbani, door middel van het 
alfabetiseringsprogramma van de kerk. Na een maand was ik al zover dat ik de 
bijbel kon lezen. Ik heb toen ook een beetje Engels geleerd.’ 
‘In 1994 
ben ik getrouwd en een jaar later is mijn eerste zoon geboren’ 
Was je vrouw ook een christen? 
‘Mijn vrouw was 
een toegewijde christen uit een naburig dorp. Door haar steun heb ik mijn verder 
in het christelijk geloof. Ik ben met haar terugegaan naar Kotingli, mijn 
geboortedorp en daar actief betrokken geraakt bij de kerk’ 
Wanneer werd je voor het eerst een caretaker in de 
kerk? 
‘In 1998 vroeg de toenmalige districtspastor of ik 
caretaker zou willen worden in Kpanvu. Na twee jaar werd ik naar dit dorp, 
Baglig Dakpemyili gestuurd. Al die tijd woonde ik in Kotingli. Toen ik naar een 
Bamvim verhuisde bleef ik de caretaker voor Baglig Dakpemyili en startte ik een 
nieuwe gemeente in Bamvim. Ook ging ik Kudula bezoeken. Ik begon deel te nemen 
aan een aantal cursussen bij het Baptist Seminary en werd later gevraagd mee te 
doen aan de catechetencursus op het Presbyterian Lay Training Centre in Tamale. 
Die opleiding heb ik vorig jaar afgerond. Ik ben erg dankbaar dat ik die kans 
heb gehad, ondanks dat ik nooit naar school ben geweest'
Welke 
uitdagingen kom je tegen in je werk?
‘Voor de cursus en 
contacten in de kerk is het handig om goed engels te kunnen spreken. Ik hoop dat 
ik me daar nog in kan verbeteren. Daarnaast is het financieel erg lastig. Ik ben 
altijd boer geweest naast mijn werk voor de kerk. Nu ik meer 
verantwoordelijkheden krijg en verwacht wordt alle begrafenissen, bruiloften en 
naming ceremonies te bezoeken, kan ik soms bijna een maand niet op het land 
werken. Zo wordt het steeds lastiger het kerkelijke werk met de landbouw te 
combineren. Het kerkdistrict heeft op het moment helaas niet voldoende geld om 
mij een vergoeding of een salaris te geven. Ik hoop dat dat een keer 
verandert.’
Heb je nog iets toe te 
voegen?
‘Waar ik ook kom vraag ik mensen om voor me te bidden. 
Ik kan mijn werk voor Jezus Christus alleen uitvoeren als ik gesteund wordt in 
gebed. Ik heb in mijn leven ervaren dat God voorziet!’